Toen het opvangteam arriveerde, werden de pups voorzichtig in veilige kratten geladen, bekleed met dekens. De moederwolf aarzelde, duidelijk heen en weer geslingerd tussen het instinct om haar territorium te beschermen en het besef dat haar pups in veilige handen waren. Uiteindelijk stapte ze naast hen in een krat, haar vertrouwen in deze mensen onwankelbaar.
Terwijl het busje wegreed, stonden de mensen in de stad stil van ontzag. Marianne keek toe tot het voertuig verdween en kreeg een brok in haar keel. Broeder Paul legde een geruststellende hand op haar schouder. “Je hebt iets ongelooflijks gedaan vanavond,” zei hij zacht. “Je hebt levens gered.”