Hij hield voet bij stuk en probeerde het opnieuw te horen. De wolf staarde hem aan, zijn amberkleurige ogen brandden met een vreemde intensiteit. Toen kwam het geluid terug, zachter dan eerst, als een gejammer dat op de stroom werd gedragen. Adrian’s borstkas verstrakte. Hij stapte dichterbij, maar de wolf gromde en ontblootte zijn tanden.
Adrian trok zich onmiddellijk terug, zijn handen geheven om onderdanigheid te tonen. Het gegrom van de wolf nam af, maar hij ontspande niet. Zijn blik ging terug naar de grond en toen weer naar hem. De waarschuwing zei: “Genoeg!” Wat voor geheim er ook onder zijn poten schuilging, hij zou niet toestaan dat hij het zo gemakkelijk aan het licht zou brengen.