Die nacht kwam de slaap slecht. Dromen droegen de wolf zijn kamer binnen, stil en waakzaam, zijn blik op hem gericht vanuit de hoek. Hij werd onrustig wakker in het zweet. Nooit eerder was een dier zo zijn gedachten binnengedrongen. Zijn hardnekkigheid voelde met de dag minder natuurlijk aan.
Het onbehagen knaagde aan hem tot hij er in het ziekenhuis over begon. Bij de koffie vertelde hij over de wolf aan een collega-dierenarts. Ze fronste en schudde haar hoofd. “Meer dan twee dagen? Dat gebeurt niet. Territorium verschuift, de jacht eist – ze bewegen. Als dat niet zo is, is er iets goed mis.”