Hij zat even achter zijn bureau en trok kaarten van de bocht van de rivier. Hij markeerde waar de wolf stond, waar de aarde schuin afliep tot oneffen terrein. Zijn pen zweefde boven de pagina, gevangen tussen wetenschap en instinct. Elke verspilde minuut betekende dat levens verder buiten bereik raakten.
Hij kon zichzelf nauwelijks herkennen in de spiegel. Donkere kringen omrandden zijn ogen, zijn kaak strak van obsessie. Hij wist dat hij niet alleen zijn veiligheid maar ook zijn reputatie op het spel zette. Collega’s zouden hem roekeloos noemen. Toch was de nachtwake van de wolf veranderd in een uitdaging die hij niet kon opgeven.