Bij de tweede ontmoeting was nieuwsgierigheid omgeslagen in onbehagen. De ribben van de wolf waren nu duidelijker te zien en zijn snuit was nat van de rivier maar vrij van bloed. Hij was uitgehongerd. Toch weigerde hij te vertrekken. Wat hem daar hield was sterker dan honger en Adrian wilde ontdekken waarom.
Het bos was stiller toen hij passeerde, alsof de andere wezens geleerd hadden de rivieroever te vermijden. Zelfs vogelgezang viel weg bij de wolf. Adrian merkte de stilte op, de manier waarop geluid leek te haperen rond dat stukje aarde, alsof de natuur zelf haar adem inhield.