Terwijl hij wegliep van de schuilplaats, zag ik een paar voetafdrukken in de verse sneeuw. “Wacht,” zei hij geschrokken hardop. “Hij moet hier nog geweest zijn. Hij was hier, zo dicht bij me.” Met bonzend hart scande Peter voorzichtig de grond en volgde de voetafdrukken, in de hoop deze mysterieuze persoon tegen te komen. De voetsporen leidden hem de heuvel op, kronkelend tussen torenhoge ijssculpturen. Hoe dichter hij bij de oplossing van het raadsel kwam, hoe sneller zijn hart klopte.
Het pad volgend, bereikte Peter een verborgen plek en deed een verbazingwekkende ontdekking. Daar, midden in het ijzige landschap, vond hij het geïmproviseerde onderzoeksstation waarvan hij de aanwezigheid had bevestigd op de foto die hij eerder had gevonden. Vragen flitsten door Peters hoofd. Zou de mysterieuze man nog in leven zijn? En zo ja, zou hij dan hier kunnen zijn? Maar de meest raadselachtige vraag was welk doel hij nastreefde op deze afgelegen plek.