Een belangrijk detail is dat veel mensen met dementie hun eigen achteruitgang niet herkennen. In het begin van de ziekte zijn de hersenen zich vaak niet meer bewust van het probleem. Als gevolg daarvan kunnen mensen hun zorgen wegwuiven of geïrriteerd raken als er naar gevraagd wordt – meestal niet uit koppigheid, maar omdat ze echt niet merken dat er iets mis is.
De subtiele, alledaagse signalen die vaak als eerste verschijnen
In het beginstadium zijn de veranderingen meestal klein maar ongewoon-“Zo is hij of zij gewoon niet” Na verloop van tijd vormen ze een patroon. Veel voorkomende vroege signalen zijn:
- Recente gebeurtenissen of afspraken vergeten
- Moeite met organiseren, plannen of problemen oplossen
- Tijd of plaats uit het oog verliezen
- Problemen met het begrijpen van nieuwe apparaten of routines
- Verminderde concentratie
- Bezittingen op vreemde plaatsen vinden
- Moeite om de juiste woorden te vinden
- Minder initiatief of motivatie
- Minder empathie of ongewoon bot sociaal gedrag
Het zijn vaak de alledaagse taken die de grootste aanwijzingen geven: de fervente spelspeler die opeens de regels niet meer weet, de zelfverzekerde kok die maaltijden laat aanbranden omdat multitasken te moeilijk is geworden, of de eens zo scherpe gesprekspartner die het nu bij oppervlakkige uitwisselingen houdt.