Justin zat daar uren, de stilte die zich afspeelde als een bandspoel. Hij greep niet naar een drankje omdat zijn hoofd al zwom van alle beslissingen uit het verleden die hem naar dit moment hadden geleid. En ondanks zijn beste inspanningen kwam een naam naar boven die hij tientallen jaren in de donkere spleten van zijn hoofd had begraven.
Op zijn eenentwintigste had Justin zijn middelbare school verlaten en was hij zijn leven in een kleine stad – en zijn gewelddadige vader – ontvlucht voor de chaos van New York. Hij verdronk in feestjes, lawaai en de sofa’s van vreemden en zocht meer afleiding dan richting. Op een avond, in de waas van weer een dakterrasfeest, zag hij Lucy – stil, rustig, helder.