De drukte was er nog steeds, de klanten ook, maar de fooien waren verwaterd tot een habbekrats. Nu werkte hij twee keer zo hard voor half zoveel. De baan was niet veranderd, hij wel. Zijn ouders zeiden het nooit hardop, maar hij voelde hun twijfel groeien.
Elke keer als hij zijn moeder in de gang passeerde, gaf ze een zachte glimlach die niet helemaal tot haar ogen reikte. Zijn vader stelde steeds minder vragen over zijn werk. In het begin waren ze ondersteunend, zelfs trots. Maar nu was hun zwijgen doordrongen van bezorgdheid.