Maar toen Peter zich verder van de kust waagde, veranderde de aanvankelijk kalme zee dramatisch. Wat begon als zachte rimpelingen werden al snel torenhoge golven, elk een brullende uitdaging voor zijn moed. De wind huilde als een wild beest, zijn kracht veranderde de zeilboot in een klein stipje te midden van de woede van de oceaan.
Peter greep het stuur met beide handen vast en voelde de boot onder hem heen en weer slingeren. Zout water spatte over het dek, drenkte hem tot op het bot, elke druppel een koude herinnering aan de kracht van de zee. De smaak van zout bleef op zijn lippen hangen en de kille wind sneed door zijn kleren en stuurde rillingen over zijn rug.