Toen Peter opstond en op adem kwam, werd hij begroet door een adembenemend panorama dat hem sprakeloos achterliet. De oceaan strekte zich uit, een betoverend tapijt van blauw en wit dat danste in het zonlicht. Het was een moment van puur ontzag, getuige zijn van de schoonheid van de wereld vanaf dit hoge uitkijkpunt.
Toch, te midden van de triomf van het bereiken van de top, knaagde er een steek van teleurstelling aan hem. “Waar is het?” fluisterde hij, zijn stem verloren in de uitgestrektheid. Net toen Peter op het punt stond een zenuwinzinking te krijgen, trok een verrassend gezicht zijn aandacht: vage voetafdrukken in de sneeuw, gedeeltelijk verborgen door de wind, maar onmiskenbaar vers.