Haar vader zei dat de schuur verboden terrein was, maar wat ze binnen vond na de erfenis veranderde alles

Nog niet. Ze stond langzaam op en veegde het hooi van haar knieën, terwijl ze haar ademhaling probeerde te vertragen. Morgen. Morgen zou ze het openen. Die nacht sliep ze niet. Ze staarde weer naar het plafond, op dezelfde manier als de nacht na de begrafenis, maar deze keer tolden haar gedachten sneller.

Wat was daar beneden? Waarom had haar vader het er nooit over gehad? Was het gewoon een opslagplaats? Een oude wortelkelder? Een oude schuilkelder die hij nooit gebruikt had? Ze kon nog steeds Sam’s stem in haar hoofd horen-“Kijk rond, misschien vind je iets glimmends.”