Ze las hem nog een keer, mompelde de woorden in de stilte, liet de ene dieper landen dan de andere. Hij wist het. Hij wist wat zij niet wisten. Wat ze weigerden te zien. En nu wist zij het ook. De volgende ochtend, toen Bryan weer een hatelijke opmerking maakte over “het leven in een schuur”, deinsde Claire niet terug. Ze ging er niet op in. Ze keek hem aan en glimlachte.
Niet zelfvoldaan. Niet bitter. Vredig. Ze hoefde niets meer te bewijzen. In plaats daarvan ging ze terug naar de schuur en ging aan het werk – niet schoonmaken deze keer, maar verbouwen. Ze opende de ramen. Veegde het stof in keurige hoopjes.