Tessa’s borstkas klemde zich samen. Ze moest dit schepsel van het gif weghalen en hulp bieden. Ze wikkelde het in haar jas en volgde de beer door de smalle gang, terwijl ze de kostbare last wiegde. Het pad voelde eindeloos en haar armen trilden van het gewicht en de angst voor het onbekende.
Of de beer haar echt leidde of dat puur toeval hun koers stuurde, kon ze niet zeggen. Hij ijsbeerde vooruit met lange, vaste passen, keek nooit achterom, nooit dreigend. Vertrouwen – of iets dat daar dicht bij in de buurt kwam – verbond hen stilletjes toen ze de open lucht en de uitgestrekte, wachtende kustlijn bereikten.