Ze laadden de krat in haar hatchback. Het ochtendlicht veranderde in zilver over het natte asfalt. Hallett kneep in haar schouder. “Maak de reis af, Miss Langley.” Ze reed onder verblekende sterren, banden fluisterden op de lege snelweg.
Eén hand hield de drager in evenwicht, voelde vage zuchtjes adem. De andere greep het stuur vast. Elke kilometerpaal voelde als een hartslaglijn op de monitor van de welp. Mist pakte zich samen boven de zeekliffen. Haar koplampen kerfden tunnels door het grijs.