Bij de poort van het reservaat maakten rangers een observatiegebied vrij. De deur van de woonwagen ging open voor een groene stilte. De beer aarzelde, zijn neus testte de lucht. Evan fluisterde: “Hij is bang.” Parker glimlachte zachtjes. “Nee, jongen. Hij kijkt alleen of de wereld weer veilig is.” De beer stapte naar beneden, zijn poten zakten in het mos en de dennennaalden.
Hij strompelde een paar stappen naar voren en draaide zijn kop naar de uitkijkpost. Evan tilde de speelgoedbeer boven zijn hoofd. Het dier pauzeerde en ademde zichtbaar in de koele ochtend. Even leek het alsof de afstand niet bestond – de jongen en het wilde wezen waren verbonden door iets woordloos en oerouds.