Pedro voelde de grond onder zich wegglijden terwijl hij het bericht las. Zijn handen trilden toen hij een antwoord intypte, waarin hij vroeg om de naam van het politiebureau waar de aangifte was gedaan. Binnen een paar minuten had hij het adres. Hij pakte zijn sleutels, deed de wagen op slot en haastte zich naar buiten.
De rit voelde eindeloos. Zijn gedachten spiraalden met elke mogelijke uitkomst – leefde ze nog, maar was ze gewond? Voor altijd weg? Hij greep het stuur vast en fluisterde gebeden onder zijn adem. Laat het alsjeblieft goed met haar gaan. Laat zij het alsjeblieft niet zijn. De stilte op de weg was luid van angst.