Die avond sprong Shadow onhandig op een mot en pinde hem met opmerkelijke precisie. Elise lachte nerveus en bevroor toen de kitten een grom liet horen over het spartelende insect. Het geluid trilde in haar botten. Ze pakte de kitten op en aaide hem tot het geluid verstomde. Toch bleef haar huid prikkelen.
Ze merkte dat ze vaker deuren en ramen controleerde, alsof ze een geheim bewaakte. Als Shadow zich ’s nachts tegen haar aan krulde, was het gerommel van zijn gespin geruststellend maar krachtig, bijna als donder in de verte. Elise fluisterde: “Je bent nu veilig,” maar een instinct fluisterde terug: veilig voor nu, maar voor hoe lang?