De wanden sloten zich iets, de tunnel leidde hen naar beneden, verder de berg in dan een van hen van plan was te gaan. En wat ze eerder hadden gehoord – het gefluister, de plof, het gekreun – voelde plotseling veel dichterbij dan het had moeten zijn. De tunnel duurde langer dan een van hen had verwacht.
Naarmate ze dieper gingen, werd de lucht koeler, vochtiger genoeg dat Ethan het op zijn huid kon voelen. Het gedruppel dat hij eerder had opgemerkt werd luider en vermenigvuldigde zich tot een constant geluid dat weerklonk tegen de stenen muren. Eerst deed het hem denken aan regen. Toen niet meer. “Dat is veel water,” zei Nora, terwijl ze haar hoofd schuin hield.