We drongen direct bij Nora aan. “Breng hem naar huis,” drong Martin op een avond aan. “Als hij zo belangrijk is, laat ons hem dan ontmoeten.” Ze bevroor, vork halverwege naar haar mond, en zette hem toen neer. “Nog niet,” zei ze. Haar toon was zacht maar onverzettelijk. “Het is niet het juiste moment.”
Martins woede laaide op. “Als hij goed genoeg is voor jou, moet hij ook goed genoeg zijn voor ons,” snauwde hij. Nora’s ogen glinsterden van de tranen. “Het gaat niet om goed genoeg,” fluisterde ze. “Het gaat om timing, pap, en…” Ze maakte die zin nooit af. Ze schoof haar stoel naar achteren en liet haar eten onaangeroerd. Er volgde een stilte.