In de supermarkt hoorde ik twee vrouwen in het gangpad fluisteren over “dat Ainsworth meisje” met de oudere man. Mijn wangen brandden. Ik wilde schreeuwen en haar verdedigen, maar wat kon ik zeggen als ook ik de waarheid niet kende? Zwijgen was mijn eigen vernedering.
Martin droeg het gewicht anders. Hij werd stijf, broos en boos op alles. Als de monteur belde met een reparatiebon, blafte hij harder dan nodig was. Toen ik een afwas liet staan, sloeg hij een kast dicht. Ik wist dat de woede niet over auto’s of afwas ging. Het ging over Nora en die man.