Tranen welden op in Mary’s ogen toen ze zich tot haar zus wendde. “Je had het me moeten vertellen,” fluisterde ze met brekende stem. Esmerelda, even emotioneel, antwoordde: “Ik wilde niet dat jij zou lijden zoals ik.” Ze omhelsden elkaar, de tranen vloeiden rijkelijk, eindelijk deelden ze de pijn die hen zo lang uit elkaar had gehouden.
Ondanks het verdriet van het verhaal voelde Mary een onverwacht gevoel van vrede. De waarheid weten over haar vaders opsluiting bracht helderheid. Jarenlang had ze een vaag, pijnlijk mysterie met zich meegedragen, maar nu begreep ze wat er was gebeurd en waarom. Dat was een troost.