Ze wierp een blik op haar horloge en beet gefrustreerd naar beneden. Er waren nog maar zeven minuten verstreken. Het voelde als een heel leven. De schaduwen strekten zich lang uit over de weg, het gebrom van het verkeer in de verte bespotte haar met zijn normaalheid. Niets voelde meer normaal.
De hond liet een scherpe blaf horen, jankte toen en haalde een keer uit naar de deken. De beweging bracht de bundel in beroering en verschoof hem net genoeg zodat er weer een piep ontsnapte. Tina’s lichaam schokte. Het leefde en leek zich vast te klampen aan het leven.