Zijn hond rende plotseling het bos in – wat hij vervolgens aantrof deed zijn bloed koud stromen!

Zijn hart klopte. Het was het witte elandkalf – klein, trillend, vacht bevlekt met vuil. Een ruwe metalen kooi hield het op zijn plaats. De kooi rook naar angst en vage kalmerende chemicaliën. Om het kalf heen lagen andere elanden gevangen of gestrikt, ogen wijd open van angst en pijn.

Wade was overweldigd en probeerde met zweethanden de dichtstbijzijnde strik los te maken. Maar het mechanisme was stevig, sloten ontworpen voor brute kracht. De eland achter hem slaakte een grommend gekreun en kwam hinkend dichterbij. Zijn blik gleed tussen de kuil en Wade. Hij voelde zijn wanhoop als een fysieke kracht.