Elk gekraak van bladeren onder hun laarzen klonk luider dan het zou moeten klinken en stuurde rillingen door hem heen. Als hij gewoon weg kon glippen – een veiliger plek zoeken of rondjes om het pad lopen zonder gezien te worden – dan had hij misschien nog een kans.
Wade inhaleerde langzaam en dwong zijn hartslag te stabiliseren. Hij begon voorzichtig achteruit te lopen, voet voor voet, de lichtbundels vermijdend die door de open plek sneden. Het zachte geblaat van het witte kalf deed zijn maag draaien van schuld en angst, maar hij wist dat halsoverkop aanvallen hem alleen maar zou doden. Centimeter voor centimeter trok hij zich terug, zijn tanden knarsetandend tegen de paniek die door zijn keel gierde.