Toen het signaal kwam, doken groepen zoekers het door storm geteisterde bos in. De bliksem doorkliefde de onheilspellende lucht terwijl het geroep van “Mia!” door de kronkelende bomen galmde. Het regende terwijl zaklampen door het kreupelhout dartelden. Jonathan hield zijn drone dichtbij en keek van bovenaf uit naar enig teken van Mia. Ongerustheid knaagde aan zijn borst. Zouden ze haar verstopt en bang vinden? Gewond? Of erger?
Vanuit de camera van zijn drone, hoog boven het zoekgebied, bekeek Jonathan het tafereel met een brok in zijn keel. De piepkleine figuurtjes vielen in het niet bij het bos. De wind huilde alsof hij hun inspanningen bespotte. Maar ze bleven maar doorgaan en riepen Mia’s naam, in de hoop dat ze haar zou horen. Jonathan moest geloven dat zijn ontdekking tot een of andere openbaring zou leiden, hoe duister ook. Dat was hij Mia en haar familie verschuldigd.