De groep verspreidde zich, hun stemmen laag en gespannen. Sommigen riepen Juniper’s naam zachtjes in het groeiende donker; anderen wrikten zich met stokken door het warrige kreupelhout. Samantha vocht tegen de opkomende vloed van frustratie. Ze had het zich anders voorgesteld: een aanwijzing vinden, een spoor volgen. Geen eindeloze leegte die haar hoop opslokte.
Toen de zon onderging, zakte ook de stemming in de groep. Sommigen mompelden dat het te donker werd om te zien. Anderen, minder vriendelijk, fluisterden dat het een verloren zaak was. Samantha hoorde elk woord, en elk woord was weer een barst in het dunne omhulsel van haar vastberadenheid.