Samantha strompelde achteruit, één hand omklemde haar borst alsof ze zich fysiek kon verankeren tegen wat ze had gezien. Seconden geleden zat Juniper nog achter vlinders in het gras aan. Nu verdween hij in de lucht en verdween uit haar leven als een nachtmerrie waaruit ze niet kon ontwaken.
“Wat is er aan de hand?” fluisterde iemand. Een andere buur schudde gewoon zijn hoofd, niet in staat om te antwoorden. Het was klaarlichte dag, een rustige straat in een buitenwijk – en toch waren ze hier getuige van iets dat zo oeroud en gewelddadig was, dat het niet echt leek. Adelaars grepen konijnen, misschien eekhoorns. Maar een kat? Uit iemands achtertuin?