Vissers kapseisden door een mysterieus zeewezen – wat er boven water kwam liet hen sprakeloos achter

Mensen zweerden dat er iets in het water zat. Iets dat groot genoeg was om boten overhoop te halen, iets dat vissen wegjoeg en lege netten achterliet. Niemand had het duidelijk gezien natuurlijk; het was altijd “een schaduw” of “een vorm” of “iets groots onder de boot”

De verhalen waren consistent genoeg om de meer voorzichtige vissers aan wal te laten blijven. Vissers waren altijd al bijgelovig geweest, en met reden; de zee was gevaarlijk werk, en iemand die de mysteries ervan niet respecteerde kwam vaak niet meer terug.