De waarheid was dat zijn reis die ochtend prima was geweest. Meer dan goed, zijn bakken waren al voor de middag vol. Hij was zonverbrand en grijnzend teruggevaren naar de haven en riep naar iedereen die maar luisterde: “Het lijkt erop dat het monster vergeten is me op te eten!” Een paar tieners klapten sarcastisch, maar de meesten keken gewoon weg. De stemming aan wal was te zwaar voor grapjes.
“Overdag komt het niet,” mompelde Marta later, toen hij weer langs haar kraam liep. “Het komt als de kerkklok ’s nachts luidt. Toen raakte Tomas zijn spullen kwijt. Toen zei Anders dat hij iets aan zijn roeispaan voelde trekken.”