Elk kraken van het huis, elk spatje water leek luider te weerklinken nu de regen wat minder was geworden. Zijn gedachten dwaalden af en hij begon dingen te tellen – de seconden tussen de regendruppels, het aantal spijkers in de balken boven hem, alles om het toenemende gevoel van hopeloosheid tegen te gaan.
Het was als een langzame waas, de minuten die zich uitstrekten tot wat aanvoelde als dagen. Af en toe stond Aditya voor het raam, keek naar het overstroomde landschap en zag hoe akelig stil alles in de verte leek. Op dat moment begon zijn ondergelopen villa om hem heen te kreunen.