Geleid door de beren bevond Samantha zich op een pad dat voorheen onopgemerkt was gebleven. Terwijl ze verder liepen, begon het dichtbegroeide bos zich terug te trekken en onthulde het vertrouwde beeld en geluid van de wereld die ze achter zich had gelaten. Het was alsof het bos zelf haar terugleidde naar haar eigen wereld, een zachte bevrijding van de wilde omhelzing die haar had vastgehouden.
Toen ze de rand van het bos naderden, ontstond er een stil begrip tussen Samantha en haar berengezellen. De drempel van het bos betekende het einde van hun gezamenlijke reis, een bitterzoet afscheid dat werd onderstreept door een wederzijdse erkenning van de veiligheid waar ze haar naartoe begeleidden, een laatste daad van kameraadschap in hun tijdelijke alliantie.