Allans handen trilden toen hij een hamer van de rommelige plank trok, het metaal koud tegen zijn handschoenen. Het hek doorbreken leek de veiligste optie, voor hem en het reekalf. Hij kon niet riskeren het jong te veel aan te raken; de menselijke geur zou ervoor kunnen zorgen dat de moeder het afwijst, mocht ze terugkeren.
Zijn plan was simpel: bevrijd de poot van het hert zonder verdere schade aan te richten en leid het naar een beschutte plek in de buurt. Als de moeder terug zou komen, moest het zich vrij kunnen bewegen om zich in veiligheid te brengen. Met de hamer in de hand en een knoop van angst die zich in zijn borstkas vastzette, zette Allan zich schrap voor de delicate taak die voor hem lag.