Allan stapte naar buiten en naderde het reekalf voorzichtig terwijl de sneeuw zich op zijn fragiele lichaam verzamelde. Met de hamer brak hij voorzichtig de houten latten af waarmee het pootje vastzat. Hij beschermde het jong met zijn arm tegen de brokstukken en bleef alert op tekenen van de moeder of een territoriale bok in de buurt.
Toen het laatste stuk hout was verwijderd, was het pootje van het reekalfje vrij. Allan stapte achteruit in de verwachting dat het zou bewegen, maar het bleef aan de plek gekluisterd. Zijn trillende lichaam en oppervlakkige ademhaling lieten zien dat het te zwak was om op te staan. Zijn borstkas verkrampte van hulpeloze frustratie.