Toen Allan het babyhert naderde, bewoog hij met weloverwogen traagheid, om het niet te laten schrikken. Hij legde een wortel binnen het bereik van het hertje. De neus van het hertje trilde en rook de geur, maar het bleef op zijn plaats zitten en bewoog geen centimeter.
Niet afgeschrikt ging Allan door met het leggen van een spoor van wortels, waarbij elk stuk geleidelijk in de richting van de schuur leidde. Hij bewoog zich methodisch, zijn adem nevelend in de lucht, de ene wortel na de andere neerleggend tot hij de ingang van de schuur bereikte.