De bittere kou en de onophoudelijke inspanning hadden hun tol geëist. Allan’s hart deed pijn toen hij besefte dat de toestand van de baby ernstig was. Paniek dreigde Allan te overvallen terwijl hij de vacht van het reekalfje streelde.
Hij kon de gedachte niet verdragen om het jong nu te verliezen, niet na alles wat hij had gedaan om het te redden. Allan legde voorzichtig een deken over het reekalfje, tilde het diertje op, wiegde zijn frêle vorm in zijn armen en droeg het naar binnen, in de hoop dat de warmte van zijn huis genoeg zou zijn om het te redden.