Hij bleef naar het hert kijken, wiens ademhaling oppervlakkig en onregelmatig was, de tikkende klok van zijn toestand dreef Allan vooruit. Hij navigeerde over de kronkelige wegen, het zicht nauwelijks een paar meter vooruit. Elke keer dat de auto ook maar een beetje gleed, bonkte Allans hart harder.
Allan’s ogen schoten weer naar het reekalfje, met zijn fragiele lijfje strak in de deken gewikkeld. In dat vluchtige moment merkte hij de kleine greppel voor hem niet op. De truck schokte hevig toen de wielen blokkeerden en over de ijzige weg slipten. Zijn hart sloeg op hol en zijn handen grepen in paniek naar het stuur.