Toen Allan bij de dierenarts aankwam, was zijn hart opgelucht toen hij zag dat het hert wakker was, met heldere ogen. Zodra het hert Allan zag, draafde het met een zwakke maar vastberaden tred naar hem toe.
Allan knielde neer en streelde zachtjes de kop van het hert terwijl het tegen hem aanleunde. Het hert likte zijn hand, zijn dankbaarheid en genegenheid waren voelbaar. Allan kreeg tranen in zijn ogen toen hij besefte hoe het dappere dier zo lang in stilte had geleden.