Man vindt een varken dat bevriest tijdens een sneeuwstorm – maar ontdekt dan dat het niet alleen was

De wind huilde als iets wilds. Raymond stond aan de rand van zijn tuin en staarde naar de vreemde, golvende heuvel die half verscholen lag in de sneeuw. Gisteren was het er nog niet geweest. Hij trilde. Toen steeg er een geluid uit op, geen gejammer, geen gegrom. Iets ertussenin.

Hij zette een voorzichtige stap dichterbij, zijn laarzen zakten diep in de sneeuw. De vorm verschoof weer. Het ijs kraakte onder zijn gewicht. Toen – weer een geluid. Deze was scherper. Gewond. Verkeerd. Het galmde over de binnenplaats alsof het niet van een wezen was dat hij kon benoemen.

Raymond stopte koud. Hij was tweeëntachtig en volkomen alleen. De storm wakkerde aan. Sneeuw prikte in zijn gezicht, vervaagde de bomen. Maar hij kon zich niet afwenden. Er was iets daar beneden, onder de sneeuw. Iets levends. Misschien stervend. En er kwam niemand anders.