Nadat hij perziken in blik en soep opzij had geschoven, vond hij een oude pot pindakaas. Dik. Zout. Sterk ruikend. Hij herinnerde zich dat Marlene ooit had gezegd dat varkens er dol op waren. Hij wist niet zeker of het waar was, maar het was het proberen waard.
Raymond pakte de pot, een lepel en een oude aluminium taartvorm. Hij smeerde een flinke klodder in het midden van de schaal, de geur ervan hing al in de warme keukenlucht. Misschien, heel misschien, zou hij de geur volgen om te schuilen.