Het redde iets anders. Raymond’s hart bonkte. Hij stond langzaam op en deed een paar stappen terug in de richting van de schuur. Toen deed hij de deur wijd open, legde het oude kampeerdekentje neer en wachtte. Het duurde niet lang.
De geur moest de rest gedaan hebben. Hij draaide zich op tijd om om het varken trillend maar vastberaden overeind te zien krabbelen. Het wankelde vooruit door het pad dat hij had vrijgemaakt en pauzeerde slechts één keer om een blik achterom te werpen op de kleine holte die het achterliet, strompelde dan de schuur in en zakte in elkaar op de deken, totaal uitgeput.