Het kleine diertje bewoog zich nauwelijks en drukte zich tegen de warmte van de flank van het varken. Raymond knielde daar een lang moment, de sneeuw droop van zijn vacht, zijn adem kwam in wolkjes. Ze hadden het zo ver geschopt. Nu was het aan hem om ervoor te zorgen dat ze de rest van de weg zouden halen.
De storm was nu meedogenloos, wervelde als een levend wezen en klauwde aan Raymonds vacht terwijl hij terug naar de schuur strompelde. Binnen lag het varken stil, zijn massieve lichaam om het kleine, bevende wezen gekruld.