De deken onder hen was vochtig, maar bood enige isolatie tegen de bevroren vloer. Raymond liet zich naast hen op zijn knieën vallen om op adem te komen. Het frêle wezentje nestelde zich in de buik van het varken, zijn kleine ledematen trilden, zijn adem trilde maar was echt.
Zijn vacht was dun, te dun voor dit weer en zijn botten voelden aan als twijgjes onder Raymond’s vingers. Dit was niet iets wat hij alleen aankon. Niet hier. Niet vanavond. Hij haalde zijn telefoon uit zijn jas en belde. De lijn ging één keer over.