Raymond zweefde naast hem, elke spier in zijn lichaam gespannen. Morris keek eindelijk op. “De kleine is een vechter,” zei hij. “Koud, ondervoed, uitgedroogd, maar het houdt vol.” Raymond haalde trillerig adem. “En het varken?”
“Shock en blootstelling. Maar ze is stabiel. Heb je ze samen gevonden?” Raymond knikte. “Ze hield de kleine warm. Bewaakte het.” Morris knipperde langzaam en bestudeerde het wezentje opnieuw. Toen scheidde hij voorzichtig de vacht rond zijn snuit. “Dus, wat is het, een zwerfhond?”