Een deel ervan verschoof opnieuw, te langzaam om wind te zijn, te opzettelijk om natuurlijk te zijn. Raymond’s darmen verstrakten. Hij hield afstand, cirkelde langzaam rond in een poging een duidelijker beeld te krijgen. Hoe dichterbij hij kwam, hoe groter zijn onbehagen werd. Wat het ook was, het was groot.
Groter dan een wasbeer of een vos, zeker – niet zomaar een ongelukkig dier dat de verkeerde tuin was ingelopen. Zijn rug rees en daalde in oppervlakkige, moeizame ademhalingen. Een zwak, gedempt geluid bereikte zijn oren – een soort laag gegrom.