Toen hij thuiskwam, vond hij zijn brievenbus opengebroken. In de brievenbus lag een briefje met een scherp, ongeduldig handschrift: “De kluis is niet van jou. Loop nu weg.” De botheid rammelde hem. De schrijver wist precies waar hij woonde en voelde zich zelfverzekerd genoeg om hem openlijk te bedreigen.
Angst flakkerde op, maar woede werd sterker. Zijn vader had altijd gesproken over doen wat juist was, zelfs als het ten koste van alles ging. Rowan was niet van plan om dit spoor te verlaten. Niet nu. Niet nu de waarheid, wat het ook was, dichterbij voelde dan het ooit in zijn leven was geweest.