Hij keerde ’s nachts terug naar Vale’s achtertuin en scande de door brand verwoeste grond. Vlakbij de as van de schuur zag de grond er vers verstoord uit, donkerder dan het omringende vuil. Hij knielde en veegde dode bladeren opzij. Zijn pols versnelde. Iemand had onlangs iets begraven – iets waar Vale waarschijnlijk nog geen tijd voor had gehad om het te vernietigen.
Manny groef met zijn blote handen, de modder bevroor tegen zijn huid. Er gingen minuten voorbij voordat zijn vingers iets stevigs raakten. Het was metaal, koud en verroest. Met bonzend hart ruimde hij de aarde op tot er een klein doosje tevoorschijn kwam, half verkoold. Hij tilde het voorzichtig op, wetend dat wat erin zat eindelijk de verborgen misdaden van Vale zou kunnen onthullen.