Hij liep langzaam weg, stoom krullend van de kom, terwijl de hond met hetzelfde stille vertrouwen achter hem aan draafde. Joshua ging bij een muurtje bij het steegje zitten, at in stilte en gooide de hond een broodkorst toe. De hond ving het in de lucht en kwispelde alsof hij de loterij gewonnen had.
Daarna probeerde hij hem weg te jagen. “Ga,” mompelde hij. “Je hebt je deel.” Maar de hond bewoog niet. Hij kwispelde weer, met zijn tong los, en zat alsof hij erbij hoorde. Joshua keek hem lang aan. “Goed dan… Lucky. Zo zal ik je noemen. Want vandaag waren we dat allebei.”