Hij vond een verfrommelde papieren zak met een halve boterham erin. Doorweekt brood, uitgedroogd vlees, maar nog steeds eten. Hij controleerde op schimmel, klaar om te delen. Maar de achterdeur sloeg open. De manager stapte naar buiten, fronsend, al reikend naar zijn telefoon. Joshua wachtte niet.
Hij pakte zijn tas, floot een keer. Lucky sprong naast hem. Ze renden. Niet op volle snelheid, net snel genoeg om weg te zijn voordat iemand hen achtervolgde. Ze waren al eerder achtervolgd. Als de politie zich ermee bemoeit, krijg je geen eten, maar een waarschuwing. Of erger. Hij bleef niet staan om te zien wat.