De overvaller draaide zich om en vluchtte de schaduwen in, zijn hoofd geklemd. Lucky blafte één keer en zette een korte achtervolging in voordat hij terug naar Joshua cirkelde, met zijn staart hoog en zwaar ademend. Joshua liet het mes weer vallen en hurkte om over Lucky’s zij te wrijven. “Brave jongen,” mompelde hij, zijn hart ging tekeer.
De vrouw liep naar hem toe, met een onvaste stem. “Gaat het?” Joshua knikte. “Ja. Jij?” Ze aarzelde, gaf toen het kleinste knikje. “Ja… dankzij jou.” Ze keek naar Lucky, nog steeds met grote ogen. “En hem. Dat was… dapper.” Haar stem kraakte, vol verbijsterde dankbaarheid.